In de maagdelijke nacht,
ik maakte mij geen zorgen,
ik werd niet ontdekt.
Het vuur in mijn hart, mijn fortuin, gidste mij.
Ik was vol vertrouwen.
Onderweg en ontkomen,
bij het gloren van dag en het optrekken van sluier,
werd ik een met mijn geliefde.
Buiten mij,
waar niemand kwam,
waar ik niemand zou toelaten,
waar geen harnas mij kan redden,
op die plek ontsliep ik.
--- *** ---