Natuurlijk, als ik zie dat er iets niet goed zit, wil ik het rechtzetten. Ik kan ook stellen dat het mijn probleem niet is, maar ben ik dan liefde?
Natuurlijk, als ik zie dat er iets niet goed zit, wil ik het rechtzetten. Maar dan moet ik je zeggen waar je tekortschiet of waar je uit de bocht vliegt. Ben ik dan wel liefde?
Natuurlijk, als ikzelf tekortschiet en mijzelf wil rechtzetten, dan heb ik mijn grote hart klaarstaan en gedraag mij ruiterlijk. Maar ben ik dan wel liefde?
Natuurlijk, als er iets niet goed zit en het rechtgezet moet worden. Dan pak ik de moed en doe ik waarvan ik vind dat het gedaan moet worden. Maar ben ik dan wel liefde?
Natuurlijk, als je gericht wordt, of zelf aan het richten bent, dan zal het rechtgezet worden. Maar ben ik dan wel liefde?
Moet ik het wel rechtzetten? Of misschien kan ik er ook wel aan ontkomen. Maar ben ik dan wel liefde?
Natuurlijk het rechtzetten, daarbij kom ik mijzelf ook tegen. Maar ben ik dan wel liefde?
Het rechtzetten, is Hij dan in mij? Zie ik hem? Hoor ik Hem? Want als ik dat dan kan, dan ben ik liefde.
(geinspireerd door paragraaf 15 uit de Regel van de Karmel)