Hij is 77 jaar, zo zei hij. Ik vond het een verbazende claim gezien de lach op zijn gezicht, zijn soepele tred in het gangboord. Mijn elf jaar oude dochter op het voordek wierp hem een tros toe die hij zou opvangen om aan de kicker op zijn dek te kunnen slaan. Die middag hezen we de bijna honderdtwintig vierkante meters grote halfwinder op de boegspriet. Ze werkt samen, dat wil ze. Soms loopt ze op haar tenen om het te kunnen. Ik gaf haar de kans niet om op te geven. We lachen. Ik hou zielsveel van haar.
Dubbel afmeren kost je een borrel, zo luidt de ongeschreven regel en daarom werp ik de man een koude Tuborg toe. Jenever heb ik niet, net als haring. De zee heeft haring in overvloed, maar is niet aan boord. Als ik naast hem zit noem ik mijn naam. Hij is Peter, uit Bremen zo staat geschreven op de spiegel van zijn schip. Hij vraagt. Ik antwoord dat ik romans schrijf.
- 'Krimi oder liebe?'
- 'Liebe.'
- 'Ah, ja.'
Zijn vrouw van 72 wil niet meer varen op hun prachtige schip. Oud worden is topsport, zij is vermoeid. Hij geeft er niet aan toe. Iedere lach van een kind lijkt hem een gave Gods. Opnieuw een vraag.
- 'Doe je het alleen?'
Ik knik. Ik weet dat hij een gezin ziet waar een vrouw ontbreekt. Hij vindt mij een held. Ik zeg hem dat het misschien wat harder werken is, maar dat de ervaringen die zij aan boord opdoen bouwstenen zijn voor hun leven. Aan boord leer je van alles: commando's geven én opvolgen, samenwerken, leiding geven, verantwoordelijkheid nemen, je plek bescheiden innemen in een beperkte ruimte waar anderen ook zijn. Iedere daad heeft een consequentie.
Heldendom zie ik niet. Ook ik leer, nergens zoveel als tijdens het voordoen want dan moet het foutloos, maar zo gaat het meestal niet. Ik kies voor de bescheiden ogen die nodig zijn om een ander werkelijk te kunnen zien en zie een spoor van lijden zoals vaker te zien is bij ouderen. Ze worstelen. Meestal met de consequenties, soms met vragen.
Oudere mensen zijn inspirerend. Een vrouw van 94 heeft naast haar ouders en haar man ook haar broers en zussen zien wegvallen, zo ook haar vrienden. Een enkele vriendin die ze al tientallen jaren kent leeft nog. Soms vertelt ze over de oorlog. Ze wil honderd worden en dan zelf haar kousen kunnen aantrekken.
Een man van 64 vertelde dat hij gescheiden is van zijn eerste vrouw, de moeder van zijn kinderen, die beide kozen voor een scheiding. Hij begreep niet waarom de echtscheidingen van hun kinderen zo moelijk moesten. Hij was het gewoon eens geweest met hun moeder dat ze misschien wel een huwelijk hadden, maar dat het niets waard was. Hun kinderen werden ook zo. Zijn tweede vrouw was spannend en werd na veertien jaar huwelijk verliefd op een sjamaan. Drie jaren verder kwam de breuk. Zijn derde vrouw overleed vroegtijdig. Een nieuwe relatie wil hij niet meer. Hij zei:
-'Ik kan de pijn van het verlies niet meer dragen.'
De moeder van zijn kinderen leeft nog altijd. Ze is alleen. Hij zeilt, lange nachten over zee.
Een andere man verbrak zijn huwelijk voor een ander en kwam erachter dat hij de helft van zijn oude huwelijk meenam in zijn nieuwe relatie. Zij verliet hem. Hij zei:
- 'Ik nam mijzelf mee.'
Door iets onbeschrijflijks bleek hij onverbrekelijk verbonden met de vrouw die hij ooit trouwde. Anderen zeiden hem:
- 'Wat jij wilt dat kan niet meer.'
Hij nam het risico, trok het vangnet met beide handen weg, toonde een diep berouw en vroeg de vrouw wiens hart hij brak met bedrog en overspel om vergeving. Hij keerde zijn hart, naar haar, en kreeg waarom hij had gebeden. "God geeft de vogels te eten, maar ze moeten er wel om vliegen", zag ik geschreven staan op een tegeltje in een oud huis. Het keren van je hart naar iemand is niets anders dan een grootse daad. Sindsdien maakt genade het onderwerp overbodig en het vertrouwen herstelde. Hij is vader. Zijn kinderen houden van hem zonder bittere bijsmaak.
Ik zag een echtpaar van 71 en 74, ze kenden elkaar sinds haar vijftiende. Bescheiden mensen, betrokken. Ze delen alles, ook het vertrouwen. Ze weten wat liefde is, dat kun je aan ze zien.
- 'Wij komen uit een tijd waarin ons werd geleerd de dingen te repareren,'
zei hij met een kalme glimlach, de ogen gesloten. Het nest waar zij leerden wat ze nu weten was belangrijk voor hen, voor hun kinderen en hun kleinkinderen. Klein en onzinkbaar hun schip is.
De man van 77 kijkt mij aan.
- 'Mijn zoon zou nu zo oud zijn als jij, hij werd neergeschoten in Venezuela. Mijn andere zoon overleed in Sidney en is daar gebleven.'
Zijn woorden zijn heftig. Ik laat het moment het gewicht hebben dat hij er zelf aan toekent door hem aan te kijken en te begrijpen dat het zo is. Verder niets.
De volgende ochtend gaat hij op weg, met vrienden aan boord. Er zijn meer schepen in de nabijheid van het zijne. Zijn vrienden hebben hem uitgeroepen tot Commodore, hij wordt op handen gedragen.
De man met de onmogelijke herinneringen heeft het stuurwiel zelfverzekerd in handen en geniet vast van de bries die staks zal opsteken en aan de gedachte over de maaltijd die hij die avond zal delen. Hij kijkt om naar zijn vrienden en dan nog eens naar ons schip dat eenzaam achterblijft aan de kade. Mijn dochter staat op de boeg. Hij zwaait naar haar.
Ik zie de gave Gods.
Ik zie zijn lach.
Anti-held.