Opvallend aan Rijsbermans verhaal was zijn positivisme over een herindeling van Nederland. Een steekhoudend argument waarom hij dat was, ontbrak. Dat vond ik pijnlijk voor hem. Zijn betoog ging vooral over de verkiezingsproblemen die hij verwacht te krijgen. De planning van minister Plasterk ligt volgens hem zo kort op het moment van verkiezingen, dat er geen tijd meer lijkt voor zijn campagne. Een belangrijk probleem voor iemand, lijkt mij.
Het volgens Rijsberman op te lossen probleem Plasterk (schaatsen op de Ankeveense Plassen moet in niet twee maar slechts één provincie kunnen) komt nogal folklorisitisch over. Probleem Rijsberman kan mij niet echt boeien. Bij de provinciale verkiezingen is mijn stem gegaan naar de partij waarvan ik dacht dat die het minst kwaad kon. De naam van degene waarop ik heb gestemd, kan ik me niet herinneren.
Van afstand lijkt Den Haag mij op een mierenhoop van één vierkante kilometer groot, waar vieftienduizend beleidsmedewerkers de hele dag bezig zijn met het verzinnen van nieuwe regels voor een overheidsapparaat wat de hele dag bezig is met de handhaving daarvan. Een kwaadaardig iets in onze maatschappij. Wat mij voor Plasterk wel een steekhoudend argument lijkt, is eens goed de bezem door het overheidsapparaat te willen halen. De herindeling van taken en bevoegdheden moet dan wel zo gebeuren dat het zwaartepunt van de macht niet nog meer bij een centrale overheid terecht komt, maar veel dichter bij het volk .De geschiedenis leert dat het principe van een centraal geleide planeconomie niet werkt.
Aan het ontstane panel schetste ik dat de voorliggende keuze vooral gaat over zaken als nut en functionaliteit. Daarop stelde ik de vraag of er ook nagedacht wordt over hoe mensen uiteindelijk met elkaar omgaan. Een panellid had hét antwoord. Zo had hij eens de 'geluksprofessor' gesproken. Die had volgens hem vastgesteld dat mensen hun zelfstandigheid moeten hebben omdat mensen daar het gelukkigst van worden. Geluk is dus - net als een verkiezingscampagne - wellicht een persoonlijk drama.