“Oh yes, selfie of course”. In het bescheiden tumult toonde hij met oogcontact bereidwilligheid en toen maakten we deze foto. Mohammed Yunus (1940), activist, social entrepreneur en bedenker van het microkrediet. Hij lijkt gewend aan dit soort foto-momenten en laat zo’n tien minuten tijd voor de mensen in de kamer die een gepersonaliseerd aandenken willen van het twee uren durende gesprek met deze bijzondere man. Ik vond het verrassend om uit te vinden dat onder zijn invloed en met behulp van oude wijsheden, het financieringssysteem zichzelf opnieuw kon uitvinden en daarmee het leven van velen zo sterk beïnvloedde.
Mohammed Yunus komt uit Bangladesh. Het is een van de dichtst bevolkte landen ter wereld waar 90% onder de armoede grens leeft. Het land is zeer vruchtbaar, maar in de rivierendelta zijn de effecten van toenemende weersextremen en ontbossing steeds heviger.
Zijn opleidingen begonnen met een Bachelor en een Master of Arts in Dhaka, gevolgd door een PhD aan de Vanderbilt University in Nashville. Daarna doceerde hij economie. Hij richtte Grameen bank op als bank voor de armen.
Zijn levenswandel leidde tot een indrukwekkende prijzenkast met onder meer de Unesco Simon Bolivarprijs, de Nobelprijs voor de vrede en de Four Freedoms award. Deze man wordt al voor zijn dood geëerd en zal herinnerd worden als iemand die zich niet liet leiden door geld of macht, maar daar juist mee om kon gaan.
Onder zijn invloed veranderde het leven van de allerarmsten en ik concludeer dat dat vooral gekomen is dankzij betrokken en dienend leiderschap. Wat hij doet is mensen hun eigen problemen op laten oplossen met ondernemerschap en handjes geld om dat mogelijk te maken.
Na een carrière in de USA keerde hij terug in zijn geboorteland met een ‘pocket full of money’ en leende $27,= aan een vrouw die daarmee een woekeraar afbetaalde. Drie jaar later ontstond zijn ‘Bank for the poor’. Vooraf geloofde niemand er in, behalve Mohammed Yunus. Hij zei: “I will go”. In zijn beleving was er simpelweg geen tijd om een goed plan te bedenken, er moest iets gebeuren en niemand deed iets. Verder in het gesprek geeft hij impliciet het impulsieve van de keuze toe, als hij vertelt dat het lenen van geld aan arme mensen uit de hand is gelopen terwijl niemand daarin geloofde.
Yunus oogt vriendelijk, maar daaronder tref je geleidelijk een laag waarvan je voelt dat hij standvastig is. In zijn voorkomen vind je geen twijfel. Grameen bank betitelt hij als een product van wanhoop waarmee allereerst woekeraars te lijf werden gegaan. Anno 2016 zijn er zo’n acht en een half miljoen leners de spaargelden overtreffen het uitstaande geld. Met deze balansverhouding lijkt Grameen bank ongevoelig voor zoiets als een kredietcrisis en er is ruimschoots beschikbaarheid om nog meer microkrediet te verstrekken.
Van klanten wordt geen onderpand geaccepteerd. De te betalen rente bedraagt 0% voor bedelaars, 5% voor een opleiding, 8% voor een huis en 20% voor inkomen gerelateerde activiteiten zoals een onderneming. Spaarrente bedraagt 10%. Alvorens geld beschikbaar komt moeten de ondernemers eerst vertellen wat ze ermee gaan doen en uitleggen hoe ze zullen terugbetalen. Ze worden met elkaar verbonden in een netwerk en de bank vraagt om iedere dag de inkomsten op te geven via bijvoorbeeld een mobiele telefoon. Een nieuwe lening kan pas wanneer de oude is terugbetaald.
Zo wilde iemand geld lenen om kleren te kopen. De automatische respons was: ‘Wat ga je met die kleren doen?’ Daarmee wordt duidelijk dat de lening misschien wel een investering is in iemand die uiteindelijk bijvoorbeeld timmerman wordt, daarvoor werkkleding koopt en vervolgens in staat blijkt inkomen te vergaren voor het levensonderhoud én om de lening terug te betalen.
In de praktijk verzetten mannen veelal het werk en beheren vrouwen de portemonnee. Hij legt uit dat het woord ‘vader’ ook vertaald mag worden als ‘verzorger van voedsel’. Glimlachend zegt hij: “Females are smarter, men do the work”. Het economisch wonder: Inmiddels bezit een groep die aanvankelijk alleen onder de radar van de belastingdienst bestond, bij elkaar opgeteld een formidabel bedrag aan spaargeld dat inmiddels de twee miljard US$ overstijgt. Omdat het geld meestal door vrouwen wordt beheerd, is 80% van de spaarders vrouw. De wetenschap van dat zelf verdiende spaarbedrag geeft hen een stem.
Het contrast met onze werkelijkheid is schril als je bedenkt dat de buffers aan ‘eigen kapitaal’ van de westerse banken pakweg veertien procent bedraagt, tegenover de meer dan 100% van Grameen bank. Voor de kredietcrisis waren die buffers overigens nog een schamele 8%.
De kredietcrisis werd ingeluid met de val van Lehmann Brothers op 15 september 2008. Dat faillissement trok een brandend spoor van wantrouwen in de financiële wereld, waarin banken zich opeens afvroegen of het lenen van geld aan elkaar nog wel veilig was. Dat plotselinge besef dreef financiële markten richting stilstand, waarna ze implodeerden. Bijkomstig kwamen schokkende wantoestanden aan het licht.
Ondanks het strooien met gratis geld hebben de gewone westerse ondernemers sinds 2009 de grootste moeite om geld te kunnen lenen, wat herstel remt, vooral die van het midden- en kleinbedrijf, de belangrijkste motor van de economie. Het banenverlies en de economische teruggang werd weergaloos. Overheden kregen minder belastinginkomsten en moesten met datzelfde belastinggeld het banksysteem redden. Landen als Ierland, IJsland, Spanje, Italië en Portugal raakten aan de bedelstaf. Er ontstond op straat zichtbare armoede en er waren onverkoopbare maar wel verhypothekeerde huizen, wat een nieuwe tegenvaller voor banken betekende in een type economie die kansloos is zonder groei. Oplopende werkloosheid en onhoudbare overheidsfinanciën versterkten de neerwaartse spiraal tot ogenschijnlijk onhoudbare diepte. Op Cyprus en in Griekenland verdeelden geldautomaten het bankpapier zelfs een tijd op rantsoen.
Onze wetgeving gaat uit van een gedisciplineerde en hoog opgeleide schuldenaar die zaken altijd op orde heeft. Kredietverstrekkers kunnen schuld op schuld stapelen en de verantwoordelijkheid voor het debiteurenrisico (lees: terugbetalen) vrijwel volledig bij de schuldenaar leggen. Als er iets misgaat mogen schuldeisers zelfs kosten, dervingen en rente in rekening brengen, waardoor schulden in hoog tempo toenemen of zelfs onhoudbaar kunnen worden.
De overheid is met haar belastingdienst, UWV, SVB en CJIB een van de grootste schuldeisers. Tegelijkertijd houdt ze complexe en onrechtvaardige regels in stand, terwijl miljoenen mensen helemaal niet (kunnen) voldoen aan het ideaalbeeld van die hoogopgeleide goed georganiseerde schuldenaar. Debiteurenrisico hoort veel meer thuis op het bordje van de schuldeiser, dan waar wij tot nog toe vanuit gaan.
Als het gaat om de mensen zelf, mogen we weten dat ons land ongeveer 2,5 miljoen laaggeletterden telt en dat de financiën van ongeveer een op de vijf huishoudens betiteld wordt als onoplosbaar. Mensen die op het bestaansminimum terechtkomen maken onvermijdelijk nieuwe schulden, omdat anders niet in het levensonderhoud kan worden voorzien en dat is dan per definitie een uitzichtloze situatie. Juist het in stand houden van de martelgang van de uitzichtloze situatie past bij woorden als genadeloosheid en past bij het beeld van de woekeraar. Ons systeem gijzelt ons op een nare manier, er zijn mensen die daarvan durven profiteren en onderwijl neemt het verschil tussen arm en rijk toe.
Terug naar het begin. Als het bufferkapitaal van de banken groot genoeg was om terugbetaling van geleend geld op de kapitaalmarkt te garanderen, had het wantrouwen wellicht niet zo opgelopen. Naderhand hadden banken misschien meer lef kunnen hebben en juist sneller en goedkoper moeten investeren in mensen en bedrijven. Deze blik op het geheel maakt duidelijk dat iets wat de geschiedenis in gaat als de kredietcrisis van de 21ste eeuw, eigenlijk veel meer een crisis is van gebroken vertrouwen met een zeer angst-gedreven denken.
In Bangladesh is Islam met circa 83% de dominante religie en of Yunus het nu wil of niet, Grameen bank moet zich verhouden met de mullahs die met hem in gesprek gaan over de vraag of zijn bezigheid nu haram of halal is, kosher of onkosher, rein of onrein, goed of verkeerd.
Zaken als lenen, rente, aflossing en onderpand worden beschreven in Torah, Bijbel en Koran en zonder nu de wijsheid te willen claimen is het wellicht terecht om te stellen dat die drie boeken op dit punt niet zoveel van elkaar verschillen. Een slecht beheer van onderpand, het niet teruggeven daarvan of zoveel eisen dat iemand een lening niet kan terugbetalen en daardoor terugvalt in (verkapte) slavernij, leidde volgens de regels van toen tot een schandelijke straf.
Na enig aandringen vertelt Yunus iets over rentepercentages, zonder die getallen begrijpen wij het niet. Thuis in Bangladesh wordt niet gesproken van rente maar van een ‘service charge’. Hij noemt rente (interest) de naam van exploitatie en daar zijn mensen niet voor gemaakt. Omdat het Bangladesh is waar het gebeurt vormt de Islam - die in onze beleving juist zoveel geweld met zich meebrengt - de toetssteen. De mullahs vragen hem regelmatig om uitleg. Yunus zegt daarover: ‘Islam is hung up at the content, not at the words.’ Tegelijkertijd beseft iedereen dat er betaald moet worden omdat het anders onmogelijk wordt om iets te doen. De uitkomst van dat debat blijft echter dat het welzijn van de mensen zelf voorop staat en een dergelijke gedachte past prima bij de letter van de Joodse en anders wel bij die van de Christelijke religies.
Nog eens bevestigt hij dat Grameen geen onderpand verlangt, terugbetaling lijkt dus allerminst gegarandeerd. De overdenking van dit onderwerp dringt echter de vraag op wat voor onderpand je eigenlijk zou willen van iemand die onder de armoedegrens leeft. De oplossing is even ongewoon als doeltreffend: een tweede lening wordt pas gegeven als de eerste lening is terugbetaald, de leners worden verbonden met andere ondernemers en er wordt verlangd om dagelijks de omzet door te geven via de mobiele telefoon. In Bangladesh is naast Allah ook de mobiele telefoon groot.
In de praktijk heeft microkrediet effect. Maatschappelijke problemen blijken prima aanleiding voor een nieuwe onderneming. Zo bracht een tekort aan drinkwater de vraag naar gebotteld water. De winst op de verkoop van de flessen in de stad waar de rijkere mensen wonen, bracht de financiële ruimte tot het aanleggen van een waterleidingnetwerk. Meer maatschappelijke problemen werden opgelost met ondernemen en zo ontstonden scholen, gezondheidszorg, verzekeringen en alle kosten zijn gedekt in een systeem dat zichzelf overeind houdt.
Als de massa van de economie toeneemt, komt er ruimte voor meer zoals een wearable die data verzamelt met het doel om het aantal dood geboren kinderen te verminderen. De Bengalen zijn gewend om in huis op open vuur te koken, maar worden vervolgens ziek van de verbrandingsgassen. Nu is er een rookmelder beschikbaar dat mensen tijdig waarschuwt de ruimte te verlaten waardoor longziektes afnemen. Artsen hadden het probleem dat niemand in de zorg wilde werken als ziekenverzorger en dat resulteerde in de scheefgroei van één zuster tegenover drie artsen. De oplossing werd een degelijke opleiding waar ziekenverzorgers simpele medische handelingen van artsen leerden uitvoeren. De opleiding kost drie jaar lang een kwart van het salaris.
Het Franse beursgenoteerde Danone wilde het model toepassen en ook Credit Agricole stichtte een ‘Micro-finance fund’. Deze partijen roepen de verdenking op dat ze dat deden omwille van het imago van microkrediet. Op de vraag of Microkrediet misschien misbruikt wordt door grote commerciële bedrijven antwoordt Yunus schouderophalend eerst: “I don’t care”, om te vervolgen met: “Who is using who? They adopted the idea and we have improved food available.” Yunus: “The trade-off is 100% social return.”
Er gelden overigens wel regels en uitsluitingen. Zo is er geen ruimte voor hebzucht en ook niet voor zaken als alcohol of sigaretten. Als voorbeeld wordt aangehaald dat in India alcohol een probleem is geworden en hij wil er niet aan meewerken dat zoiets ontstaat in Bangladesh. Bij Grameen bank is dus geen getouwtrek met aandeelhouders die geld uit de onderneming willen, de winst van de bank wordt geherinvesteerd om de maatschappij te versterken en ondanks een dergelijk voor geldschieters onaantrekkelijk business-model heeft het aantrekkingskracht op verschillende multinationals.
Het plunderen van een onderneming door middel van een extreem salaris of bijvoorbeeld superdividend wordt ook als ongewenst beschouwd. Liever een overschot in kapitaal besteden aan het oplossen van een volgend maatschappelijk probleem met een nieuwe onderneming. Het experiment van micro-krediet ontwikkelt zich verder tot een ‘Social Enterprising Network’. Een non-dividend company kan prima problemen oplossen van mensen. Het gaat om de ondernemer zelf. Het gaat over ‘selflessness’ in plaats van ‘selfishness’. Het advies van Yunus: “Do it with joy!”
Yunus bezocht het door natuurgeweld geruïneerde Haïti dat nog altijd afhankelijk is van buitenlandse hulp. De mensen daar verdienen een armzalig inkomen met het omkappen van bossen voor het maken van houtskool, dat voor weinig geld wordt verkocht, met als resultaat een ongelooflijke kaalslag. Zijn oplossing: Verdien geld met bosbouw in plaats van bomenkap. Zoiets leek lokale bestuurders te ver weg en niet haalbaar. Dan blijkt het handig om een Nobelprijs te hebben, omdat die titel een top-ondernemer als Richard Branson de hand doet opsteken als Yunus een vraag stelt en dan kunnen dingen opeens heel snel gaan.
De one-liner wordt: “Voor ieder probleem een ondernemer.” Toch de vraag waarom mensen social entrepeneur willen worden en hoe ondernemingen groeien. Yunus legt uit dat het uiteindelijk gaat het om wat mensen van zichzelf willen doen. Als ondernemer kan je zelf kiezen wie je wilt zijn en dat is opwindend. Het is action-driven en het gaat over ‘wat ik wil doen’. Natuurlijk moeten de kosten gewoon betaald worden, anders is het geen ‘social business’.
Toch lijkt het niet uit te sluiten dat Social Enterprising ook de verkeerde mensen kan aantrekken. Woekeraars zouden het imago kunnen misbruiken om weer voet aan de grond te krijgen. Daarom is het belangrijk om de prijzen laag te houden en daar blijkt concurrentie een prachtig middel voor.
Yunus vond zijn weg met het nemen van initiatief en legt uit: “Everything I do is a reaction on a situation or a problem”. Hij zegt ook: “Money is not your problem” en dat is terecht. Als een onderneming levensvatbaar is en iets bijdraagt aan een gemeenschap, dan is er vanzelf geld beschikbaar. Geld dat niet naar een partij stroomt die het niet meer durft te verliezen, maar geld dat weer beschikbaar komt voor de gemeenschap.
Er zijn leningen voor opleidingen, maar banen zijn er nauwelijks. Zijn criticasters redeneren vanuit het idee dat er banen geschapen moeten worden. Yunus vindt dat idee te absoluut. Als iemand bij hem komt om een baan antwoordt hij dat zijn moeder lid is van Grameen bank, analfabeet is, geen baan heeft en toch succesvol is. Zijn praten ontaardt bijna in een grossieren met stimulerende one-liners: Don’t look for a job, create a business. We are not born to work for somebody else. Don’t be a slave to somebody else, be a job creator. Come up with a business idea and if you don’t know how, ask your illiterate mother for an idea, start a social business, loan money from a social bank and grow, from one to three to twenty cattle. Tussendoor herhaalt hij de vraag: “Did you talk to your mother?”
Naast Grameen Bank is Designlab ontstaan. Mensen komen bij elkaar om op een systematische manier ideeën voor ondernemingen te presenteren en te bekritiseren. Hierdoor zijn duizenden mensen nieuwe ondernemingen gestart. Yunus verklaart: “If you create the seed, plantation is no more a problem.”
We kunnen inzien dat wanneer de oude religieuze boeken niet met absolutisme of extremisme gebruikt wordt, maar juist vertaalt naar onze tijd, ze tot een waardevolle bron kan dienen. We kunnen inzien dat wanneer wij leren van wat mensen kennelijk eeuwen geleden al wisten, we wellicht niet met de angst en het wantrouwen van de afgelopen zeven jaren hadden hoeven leven.
Social Enterprising bestaat inmiddels tientallen jaren en is uitgegroeid tot een eco-systeem waarin gedefinieerd wordt hoe problemen van de mensheid op te lossen. Slechts door het nemen van initiatief en zich te laten richten door goede ethiek wordt ontsporing voorkomen. Dat resulteert dan in een volk waarin de term werkloosheid irrelevant is, slavernij en uitbuiting geen bestaansrecht hebben, armoede is verslagen.