Aan mijn zeilboot hijs ik een witte vlag met een rode stip, het teken van de solo-zeiler, en zo beland ik wel eens solo in een café aan een haven. Afgemeerd aan het IJ nam ik de pont naar Amsterdam Centraal en slenterde naar café De Klos in de Kerkstraat, waar je moet aanschuiven. De vrouw naast mij kwam uit Israël. Ik vroeg haar over de Klaagmuur. Ze vertelde over een indrukwekkende ervaring die ze daar opdeed. Dat soort ervaringen brengen je op het pad van de spiritualiteit en maken de weg terug onmogelijk, tenzij je het ontkent natuurlijk, dan kan je wel terug, maar het pad is dan niet meer helemaal waar
Vanzelf vertelde ze over haar door onheil getroffen familie. In de laatste jaren van zijn jonge leven werd haar broer geconfronteerd met darmkanker. Ze waren nog drie onwaarschijnlijke jaren samen als broer en zus. Daarna een groot verlies en een begrafenis. Toen ze met de rouwkaart in haar hand in de keuken stond te huilen had haar man gesnauwd: “Hou op met dat zielige gedoe, verman je!”
Was het werkelijk hij die zo wreed reageerde? Het huwelijk duurde nog anderhalf jaar, waarin ze aan haar lot werd overgelaten. Hij deed niets meer om er iets moois van te maken en liet het zwijgend op de klippen lopen. Daarna vertrok hij met het excuus dat het ondraaglijk was geworden. Naderhand bleek dat hij al langer een relatie had met een andere vrouw. Dat beëindigde hij voordat het bekend werd.
Ze stelde retorisch de vraag of ze hem moest vergeven. Ik vroeg terug of ze dat nog wilde. Met in woede verscholen nieuwsgierigheid vroeg ze: “Als ik het al zou willen, hoe moet dat dan?”
Terwijl ze zich in de ogen liet kijken en wachtte, bestudeerde ik wat er te zien was en probeerde haar toen uit. “Als je hem vergeeft, bevrijd je jezelf van die stalen bal die nu aan je been geklonken zit.”
Ze twijfelde: “Hij veegt alles onder de mat en doet voorkomen alsof ik de boosdoener ben. Hoe houd ik mij dan staande tegenover zijn gevoelloze minachting? We hebben het huwelijksritueel gedaan en samen kinderen gekregen, we zijn voor de rest van ons leven aan elkaar verbonden. Ik wil niet leven met boosheid of haat, terwijl ik pas kan vergeven als hij mij erom vraagt. Dan kan ik hem vragen wat er precies vergeven moet worden. Als alles op tafel is gekomen kan het ervan af worden geveegd en zal het geen van ons nog in de weg zitten. Hem laten wegkomen met wat hij gedaan heeft, wil ik niet.”
Ik woog af. Als zij bij hem zou aankomen met het idee om elkaar te vergeven, zou hij wellicht schouderophalend reageren. Van haar beschrijvingen had ik geleerd dat het waarschijnlijk een trotse man was die ieder gezichtsverlies zou willen voorkomen. Het toelaten van vergeving zou dan een schuldbekentenis op zich zijn, die hij zich niet zou willen veroorloven, zelfs niet vanwege de vrede of de liefde.
Ik antwoordde. “Als je een huis binnenloopt met het bericht van vrede en het komt niet bij je terug, dan mag je het stof van je schoenen kloppen en verder trekken. Accepteer dan dat je er niets aan kunt veranderen, laat de angst voor verlies achter je en ga op weg.”
Ze dacht na en zei: “De naïviteit is weg, voor altijd. Zal ik nog iemand vertrouwen na zulke ervaringen?’
“Accepteer dat het leven een onverwachte wending nam en dat je de macht niet hebt om de dingen anders te laten lopen. Al kan je de naïviteit misschien niet meer terugvinden, met de onschuld en de tederheid kan dat wel en dat zijn pijlers van vertrouwen. Vertrouwen en vrede zijn van de liefde.
Ze zei: “Liefde vereist diepgang.”
“Je kunt niet leven van de liefde die iemand anders heeft voor zichzelf, dan zou je je onderwerpen aan de grillen van een mens. Je kunt wel leven van de liefde die jij hebt voor jouzelf en van de liefde die er is in jouw ontmoeting met een medemens. Dat zijn de plekken waar de God die jij aantrof bij de Klaagmuur zich begeeft: In jou en in de ontmoeting tussen mensen. Wapen jezelf met een schild van vertrouwen en vind je weg. Datzelfde schild zal jou ook beschermen wanneer je je opnieuw aan iemand wil toevertrouwen, je bent tenslotte een prachtig mens en ontzettend de moeite waard."
Terug aan boord nam ik de solo-vlag in mijn handen en liet hem weer los. Het is de zachte bries die mij mijn weg doet vinden.