Blogs / Vissen

De vis zal sterven, of ik het nu wil of niet. Ik geloof steevast dat zoiets als het ombrengen van een vis of een kip mijn leven zal veranderen. Het is inmiddels na zonsondergang. Aan de hekstoel van mijn zeilboot hangt het rood-wit-blauw windstil te niksen. Met de Oostzee in het vooruitzicht heb ik nog geprobeerd een vis te vangen, maar het was een kansloze exercitie, overigens geheel volgens verwachting. En dat was maar goed ook. Ik ben een man van deze tijd en niet gemaakt om vissen aan de haak te slaan, vervolgens te kaken en van ingewanden te ontdoen alvorens te verorberen.


Toch voelt dat als een gemis. Zou ik misschien meer man zijn als ik een vis koelbloedig de kop kan afsnijden en die op de barbecue te laten gaar worden? Nu voel ik mij al mans als ik voor haar kook nadat ik boodschappen heb gedaan. Boodschappen doen, dat is het jagen anno 2013. Toch ontbreekt er een en ander aan. Dingen die met overwinnen te maken hebben. Of met de drift iets te doden. Maar daar moet je tegenwoordig in dit deel van de wereld een vergunning voor hebben. Dat is nu precies iets waar ik wel goed in ben: ambtelijke procedures. Dus, een jachtvergunning zal wel lukken. Maar de drift iets te willen doden? Dat is op deze metroman niet meer zo van toepassing. De drift om te overwinnen natuurlijk wel


Op de Oostzee probeer ik het opnieuw. Mijn visgerei voldeed niet, maar de eigenaar van een viswinkel aan een fjord ergens aan de Oostzee baande mij een weg. Gewapend met de meest moderne visvangvondsten verliet ik de winkel, op weg naar mijn eigen makreel of haring. Onder de aankopen is een ouderwets stuk gereedschap met een productomschrijving die luidt: "Hansa Fischtöter Holz". De prijs was €3,90, een luttel bedrag voor een clean kill dacht ik. (Wat je op de foto ziet is dus een recent plaatje van een heuse visknuppel).
De winkel-eigenaar heeft me laten zien hoe het werkt: de hersens van de vis moeten ingeslagen worden.
"Hebben vissen hersens?" vroeg ik hem in mijn beste Deens/Duits.
"Nur klopfen" zei hij met een blik van volle overtuiging in zijn ogen. We hadden oogcontact. Zijn blik was zo overtuigend dat ik ervan terugschrok.
"Die blik!", dacht ik bij mijzelf, "dat is waarom ik dit doe!" Die kille koele onverschrokken blik die het verschil tussen jongens en mannen waarmerkt. Alsof het allemaal nog niet genoeg was, liet hij zijn rechterarm door de lucht zwaaien om mij een dodelijke klap op een vissekop te demonstreren.


En dus laadde ik mijn zeilboot vol, haalde ik de trossen binnen, verliet de veilige haven, wierp de hengel en vierde de lijn. Alleen het voorzeil rolde ik van de furlex op de boeg om niet harder te gaan dan de drie en halve knoop, zo'n zes kilometer per uur, die de visserijwinkelier mij voorschreef. Volgens hem geloven makrelen en haringen anders niet dat het nepvisje aan de lijn, voorzien van een dubbele set vlijmscherpe haken met weerhaken, echt kan zwemmen. Dus: niet te snel.

Na vijf minuten vissen moest ik druk worden met navigeren en meer van dat soort dingen die zeezeilen interessant maken. Tot ik de top van de hengel extreem krom zag staan.
BEEEEET! Gilde ik over zee, waar niemand mij kon horen. Ik liet het navigeren voor wat het was en spoedde mij naar de hengel om een zeker vers avondmaal binnen te halen.
De realiteit toonde iets anders. Het werd mij ineens volstrekt duidelijk dat kleine vissen van vijf centimeter niet alleen door makrelen van een halve meter, maar ook door zeemeeuwen gegeten worden.
"NEEEEEEE", was het vervolg op de term "BEEEEET". En: "LAAAT LOOOOOS". Ik wilde helemaal geen zeemeeuw in de pan!
De meeuw leek het te begrijpen en klapwiekte weg, gelukkig zonder plastic weerhaakvis in de snavel.
Als een bezetene begon ik aan de molen van de werphengel te draaien om het hele zaakje zo snel mogelijk in het gangboord gedeponeerd te krijgen, maar de meeuw liet het er niet bij zitten en zette opnieuw de aanval in met een nietsontziende duikvlucht. In zijn ogen was het hij of ik die de vis zou binnenhalen. Ik gaf een ruk aan de lijn waardoor de eigenwijze vogel mishapte. Maar dat ging zo hard dat de vislijn in de wieken van de bloedsnel draaiende stroomgenerator terecht kwam die net lekker zoemend stond te genieten van een dikke windkracht vier. De vislijn was in no-time opgerold. De meeuw greep mis, de windgenerator liep vast.

Ik heb de situatie maar geaccepteerd, een haven opgezocht en ben een pizzeria ingedoken. Ik had honger.

Beoordeel dit blog